De wijde omgeving van grote luchthavens, die te maken krijgt met geluidsoverlast, extra infrastructuur en tijdelijke vormen van architectuur, is tot op heden nog nooit onderzocht als een samenhangend fenomeen. Maar dergelijke geluidslandschappen zijn wereldwijd in opkomst. Hun afmetingen overtreffen in veel gevallen die van naburige steden en steken die in termen van economisch belang soms naar de kroon.
Aan de hand van acht Europese praktijkgevallen (Amsterdam, Zürich, Londen-Heathrow, Frankfurt, München, Madrid en de twee Parijse luchthavens) doet dit boek voor het eerst verslag van de wijze waarop deze landschappen tot stand komen als de uitkomst van technologische bepalingen, wat erin plaatsvindt en hoe ze kunnen worden geïnterpreteerd.
Dit boek is het resultaat van jarenlang onderzoek in het kader van de leerstoel van Kees Christiaanse aan de ETH Zürich.